HET ONTSTAAN VAN HET NUT
De tijd waarin het NUT ontstond
Het NUT is ontstaan aan het einde van de 18e eeuw. Een tijd waarin de wereld heel anders was dan vandaag de dag. Aan het einde van de 18e eeuw waren er een paar problemen die veel mensen in actie brachten:
– Er was een diepe armoede voor velen naast een kleine minderheid die in grote rijkdom leefde. Een grote economische crisis verdiepte de problemen. Rijke burgers probeerden middels de “bedeling” de ergste nood te lenigen.
– Toegang tot het bestuur van de steden en Staten was voorbehouden aan een selecte groep rijke burgers. Rijke medeburgers die geen toegang tot het bestuur hadden organiseerden zich om af te dwingen dat zij medezeggenschap zouden krijgen. We spreken over het conflict tussen de “Patriotten” (bestuurlijke vernieuwers) tegenover de “Prinsgezinden” (dit waren meer behoudende krachten, geleid door stadhouder Willem V). Je kon bijna spreken over een burgeroorlog in de Republiek. Veel leden van het NUT waren “Patriotten”.
– Het onderwijs was – zeker voor de armen – belabberd. Er was veel onwetendheid. Men bracht minimale kennis aan, maar voedde vooral op tot gehoorzaamheid.
– Het was ook de tijd van de “Verlichting”. Mensen werden kritisch ten opzichte van kerk en staat.
De voortrekkers
In 1784 wordt door een gezelschap van zes “verlicht” denkende mensen, onder wie Jan Nieuwenhuyzen (doopgezind predikant), zijn zoon Martinus (arts) de “Maatschappij van Konsten en Wetenschappen tot Nut van het Algemeen” opgericht, afgekort als het NUT. Het NUT werd geleid door mensen die flink gestudeerd hadden, zoals “verlicht” denkende predikanten naast handelaars en juristen.
De vereniging was “tot nut van het Algemeen” – en met het algemeen bedoelde men het gewone volk. En het voornaamste doel van het NUT was om de arme mensen een betere opleiding te geven waardoor ze sterker in de samenleving zouden staan.
Deze “Verlichters” waren kritisch ten opzichte van de staat (waarbinnen de Gereformeerde kerk van die tijd veel invloed had) en ten opzichte van de kerken. Het NUT werd dan ook een vereniging die los stond van de staat (Republiek der Nederlanden) en die zich niet wilde binden aan de leer van één kerk – men zocht naar wat gemeenschappelijk was in de kerken. Voor die tijd een uiterst vooruitstrevende gedachte.
Het NUT en het onderwijs
Het NUT richtte zich op het verbeteren van het openbaar onderwijs en op volksverlichting in het algemeen. Men organiseerde lezingen waar ieder welkom was. Er werden scholen gesticht. In die scholen ging men over tot het jaar-klassensysteem. In elke klas zitten leeftijdsgenoten die op het zelfde moment de zelfde uitleg / lesstof krijgen. Een enorme verbetering ten opzichte van de situatie daarvoor: toen zaten alle leeftijden door elkaar heen en was elk kind weer met iets anders bezig. En dat met niet opgeleide onderwijzers…. Men spande zich ook in om voor de arme kinderen prima leerboeken te maken: boeken boordevol informatie en ook goed vormgegeven om met plezier te gebruiken – en dat tegen een heel lage prijs. Goedkoop maar uitstekend lesmateriaal werd ontwikkeld. Overigens werd heel veel hiervan ook gebruikt in de scholing van kinderen van welgestelden. Ook werden er “kweekscholen” opgericht om goed onderwijspersoneel op te leiden.
In de “schoolstrijd” (die pas in 1917 stopte) was het NUT een principiële voorstander voor openbaar onderwijs, en bestreed ze het bestaan van protestants of katholiek onderwijs. Het ideaal was een samenleving zonder (religieuze) scheidsmuren. Men zocht naar wat verbond en was tegen wat scheiding gaf.
Het NUT en andere maatschappelijke instellingen
Overigens heeft de “Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen” zich niet beperkt tot alleen het onderwijs om het leven van de armen te verbeteren. Er zijn bibliotheken opgericht. Op verschillende plaatsen in Nederland hield men zich bezig met sociale woningbouw, openbare badhuizen, en er werden ook spaarbanken (NUTSspaarbank) opgericht.
Aan het eind van de 20e eeuw zien we een grote concentratietendens in het onderwijs: de categoriale MAVO’s en dergelijke werden opgeheven en gingen op in grote scholengemeenschappen. Dat gold ook voor de Waalwijkse NUTSmavo. Die verdween in 1986 in “De Overlaat”. Ook de andere activiteiten van het NUT zijn in verreweg de meeste plaatsen beëindigd. Zo ging de NUTSspaarbank op in wat nu uiteindelijk de Volksbank heet (met dochtermaatschappijen als de ASN-bank en Regiobank).
Daarmee verloor het NUT haar relevantie voor de ontwikkeling van het onderwijs. Ook de openbare badhuizen en banken zijn er niet meer. Streven naar opheffing van armoede is allang niet meer de doelstelling van het NUT. Ze is zich gaan toeleggen op cultuuroverdracht voor geïnteresseerde burgers.
Het NUT in de Langstraat
De Waalwijkse afdeling van het NUT (deftig benaamd als “Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen – departement Langstraat) is opgericht in 1848. Het is een zelfstandige vereniging waar iedereen lid van kan worden. Het is een vereniging die een jaarlijkse programmering van lezingen, voordrachten, concerten, stedentrips en reizen naar bijzondere tentoonstellingen biedt.